Belastingplan 2024: Wat is voor u als ondernemer van belang?

 
Belastingplan 2024: Wat is voor u als ondernemer van belang?
Gepubliceerd: 20-09-2023, laatst gewijzigd: 20-09-2023

Op Prinsjesdag presenteerde het kabinet het Belastingplan 2024 met voorgenomen maatregelen. Als ondernemer krijgt u bijvoorbeeld te maken met een ruimere toepassing van de herinvesteringsreserve bij overheidsingrijpen. Maar ook – minder positief – met de verlaging van de energie-investeringsaftrek en mkb-winstvrijstelling. Er zijn ook maatregelen die pas in 2025 worden ingevoerd en waarop u dus nog kunt anticiperen. Flynth zet de belangrijkste maatregelen voor u op een rij.

Verlenging MIA en EIA

Positief is dat de regelingen voor de milieu-investeringsaftrek (MIA), energie-investeringsaftrek (EIA) én de willekeurige afschrijving voor milieu-investeringen worden verlengd tot en met 31 december 2028. Deze regelingen zouden eigenlijk na 2023 stoppen. Met deze investeringsregelingen wil het kabinet bedrijven stimuleren om te investeren in energie of in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Het kabinet verlaagt wel het percentage van de EIA voor 2024 van 45,5 procent naar 40 procent. Het loont dus om in 2023 nog gebruik te maken van de EIA.

Verlaging mkb-winstvrijstelling

Het kabinet is voornemens om het percentage van de mkb-winstvrijstelling te verlagen. In 2023 is dit 14 procent, het wordt 12,7 procent. De belastbare winst wordt lager door de mkb-winstvrijstelling. Lijdt uw onderneming verlies, dan verkleint de winstvrijstelling het fiscale verlies. Door winsten naar voren te halen en voorzieningen vrij te laten vallen kunt u nog optimaal gebruikmaken van het hogere tarief van 14 procent.

Twee tariefschijven in box 2

Vanaf 1 januari 2024 gelden er in box 2 twee tariefschijven voor inkomen uit aanmerkelijk belang. Bedrijfswinsten van aanmerkelijk belanghouders in hun bv worden deels minder en deels zwaarder belast. In de tabel hieronder is het gecombineerde VPB-IB-tarief opgenomen, zoals dat in 2023 van toepassing is en in 2024 van toepassing wordt. Het lage tarief tot 67.000 euro stimuleert belastingplichtigen om (een deel van) de winst daarboven in de vorm van dividend uit te laten keren. 
 

 

 

 

Tarief aanmerkelijk belang 2023

Tarief aanmerkelijk belang
2024

 

 

26,9%

t/m 67.000
euro 24,5%

Meer dan 67.000 euro 31%

VPB-tarief bij winst

 

 

 

 

€ 0 - € 200.000

19%

40,80%

38,85%

44,11%

Meer dan € 200.000

25,8%

45,76%

43,98%

48,80%

 

Wie een fiscaal partner heeft, kan gezamenlijk tot 134.000 euro gebruikmaken van het lagere tarief (2 x 67.000 euro). Inkomen uit aanmerkelijk belang is een gezamenlijk inkomensbestanddeel en kan aan beide fiscale partners toegerekend worden. De combinatie van deze aanpassing, de wijziging van tarieven in box 1 en de verlaging van de mkb-winstvrijstelling zorgen ervoor dat het fiscaal omslagpunt om een onderneming om te zetten in een bv verandert. 

Ga samen met uw adviseur na of het voor u verstandig is om een dividenduitkering uit te stellen tot 2024 of juist nog in 2023 te doen. Daarbij kan de sinds 1 januari 2023 geldende regeling voor excessief lenen een rol spelen. Die regeling heeft een eerste peildatum van 31 december 2023. 

Giften aan goede doelen niet meer aftrekbaar

Vanaf 1 januari 2024 wordt het voor bv’s eenvoudiger om aan goede doelen te schenken. De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting komt daarom te vervallen. De Belastingdienst merkt deze giften in principe ook niet meer aan als belast dividend. Wilt u via de bv schenken aan goededoelenorganisaties en daar de giftenaftrek voor gebruiken? Dat kan, binnen bepaalde grenzen, in 2023 nog. Zakelijke uitgaven door vennootschappen aan goede doelen, zoals door middel van sponsoring of reclame blijven in 2024 wel gewoon aftrekbaar. 

De vrijstelling van schenkbelasting voor giften aan kwalificerende goede doelen blijft bestaan. Ook voor giften via een bv.

Ruimere voorwaarden HIR

Onder voorwaarden kunt u de belastingheffing over een boekwinst uitstellen via de herinvesteringsreserve (HIR). U kunt de belastingclaim zelfs doorschuiven naar een nieuwe onderneming. Na 2024 worden de voorwaarden voor de HIR verruimd voor inkomstenbelastingplichtige ondernemers. Wanneer zij door de overheid gedwongen worden de onderneming gedeeltelijk te staken, kunnen zij na 2024 ook een HIR vormen in een andere, al bestaande onderneming. Wel blijft de eis van het herinvesteringsvoornemen bestaan. 

Fonds gemene rekening 

Nieuwe voorwaarde voor fgr

Op dit moment is een fonds voor gemene rekening (fgr) - onder voorwaarden – zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Per 1 januari 2025 kan een fgr alleen zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting zijn als het fgr een beleggingsfonds of een fonds voor collectieve belegging in effecten in de zin van de Wet op het financieel toezicht (Wft) is. Verhandelbare bewijzen van deelgerechtigdheid moeten aantonen dat er sprake is van deelgerechtigdheid. Dat betekent dat familiefondsen per 1 januari 2025 niet langer meer als fgr worden aangemerkt.

Overgangsrecht bij verlies fgr-status

Door de nieuwe voorwaarde zijn bestaande fgr’s mogelijk niet meer zelfstandig belastingplichtig. Om te voorkomen dat het fonds direct belasting moet betalen over de fictieve winst, komt er overgangsrecht. De belastingheffing kan worden uitgesteld met een doorschuiffaciliteit. Is toepassing daarvan niet mogelijk, dan kan de belasting gespreid worden betaald over een periode van 10 jaar. Voor bepaalde deelgerechtigden voorziet het overgangsrecht in een aandelenfusiefaciliteit. Bovendien is er een tijdelijke vrijstelling van overdrachtsbelasting. 

ATR blijft deels intact

Niet alle fgr’s voldoen na 1 januari 2025 aan de nieuwe voorwaarde voor fgr. Dit kan voor de Belastingdienst reden zijn om de vaststellingsovereenkomst (ATR) die met alle betrokkenen is gesloten, (gedeeltelijk) te beëindigen. Voor aspecten waarop de nieuwe fgr-definitie geen invloed heeft, blijft de ATR in stand.

Vbi-voorwaarden strenger vanaf 1 januari 2025

Vanaf 1 januari 2025 mogen alleen beleggingsinstellingen en instellingen voor collectieve beleggingen in effecten in de zin van de Wet financieel toezicht (Wft) een vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) zijn. Rechten van deelneming mogen zij alleen aanbieden aan een breed publiek of aan institutionele beleggers. Het beleggen van privévermogen met gebruikmaking van het vbi-regime kan dan niet meer. De vbi-status van lichamen die niet voldoen aan de nieuwe voorwaarden vervalt op 1 januari 2025. Ook als het boekjaar afwijkt van het kalenderjaar.

Vervallen belastingplicht open cv

In Nederland is een onderscheid tussen open en besloten commanditaire vennootschappen (cv). Bij een besloten cv moeten alle vennoten toestemming geven voor toetreding of vervanging van een commanditaire vennoot. Het resultaat wordt dan bij de vennoten belast. In alle overige gevallen is er sprake van een open cv en wordt het resultaat bij de cv met vennootschapsbelasting belast. Dit onderscheid komt te vervallen, omdat het afwijkt van de wetgeving in andere landen. Vanaf 1 januari 2025 zijn open cv’s in beginsel niet meer zelfstandig belastingplichtig. Het resultaat wordt ook daar bij de vennoten belast. Om ongewenste fiscale gevolgen te voorkomen heeft het kabinet overgangsrecht aangekondigd. Dit geldt niet voor open cv’s die na bekendmaking van dit wetsvoorstel worden aangegaan.

Btw-tarief op agrarische goederen en diensten

Vastgestelde agrarische goederen, waaronder stro, zaden en pootgoed, zijn belast tegen het verlaagde btw-tarief van 9 procent. Als gevolg van het vervallen van de landbouwregeling in de btw stelt het kabinet daarom voor om vanaf 1 januari 2025 op de levering van bepaalde agrarische goederen weer het algemene btw-tarief van 21 procent toe te passen.

WOZ-waarde leidend voor afschrijving gebouwen in IB

Onder de inkomstenbelasting (IB) en vennootschapsbelasting (VPB) mogen ondernemers, resultaatgenieters en rechtspersonen gebouwen tot de bodemwaarde afschrijven. Deze bodemwaarde is voor de IB en VPB verschillend en wordt mede bepaald door het gebruik van het gebouw: is het een belegging of voor eigen gebruik? De afschrijvingsmogelijkheid voor gebouwen in eigen gebruik is in de IB ruimer dan in de VPB. Om dit onderscheid weg te nemen, wil het kabinet de bodemwaarde voor alle gebouwen vaststellen op de WOZ-waarde. De afschrijvingsmogelijkheden voor gebouwen in de IB nemen hiermee aanzienlijk af. Dat geldt ook voor eventuele toepassing van de HIR.

Winst bij beleggen in vastgoed wordt belast

Lichamen die direct beleggen in vastgoed kunnen vanaf 1 januari 2025 het regime voor fiscale beleggingsinstellingen (fbi) niet meer toepassen. Onder het fbi-regime geldt voor de vennootschapsbelasting het 0 procent-tarief. Vanaf 1 januari 2025 wordt de winst belast tegen het reguliere vennootschapsbelastingtarief. De nieuwe definitie van fbi is voor de Belastingdienst mogelijk reden om een ATR te beëindigen. De ATR blijft in stand voor aspecten waarop deze nieuwe definitie geen invloed heeft.

Wie als belegger met Nederlands vastgoed fiscaal neutraal wil blijven beleggen, kan kiezen voor herstructurering. Voor de periode van 1 januari 2024 tot 1 januari 2025 geldt een voorwaardelijke vrijstelling voor de overdrachtsbelasting wanneer aan bepaalde strikte voorwaarden wordt voldaan.

Meer informatie en advies

Wilt u weten in hoeverre de aangekondigde maatregelen effect hebben op uw onderneming of hoe u het beste kunt handelen met het oog op deze veranderingen? Neem contact op met uw adviseur van Flynth.
 

Hebt u een vraag over dit artikel?

Stel uw vraag via het onderstaande formulier en dan nemen wij contact met u op.
 

Prinsjesdag

Geschreven door: