Rechtsherstel is/wordt al automatisch aan elke belastingbetaler in box 3 geboden bij het opleggen van de aanslag in de situaties waarin de aanslag pas is/wordt opgelegd na 30 juni 2022.
Bij het bieden van dat rechtsherstel is de Belastingdienst niet uitgegaan van het werkelijke rendement, maar wederom van een forfaitair rendement op basis van de zogenoemde forfaitaire spaarvariant. Die variant is alleen toegepast als deze gunstiger is dan de wettelijke schijvenvariant, die eerder is gebruikt bij het vaststellen van de aanslagen naar aanleiding van uw ingediende aangifte. U kunt er dus niet slechter van worden. Het zijn vooral degenen met spaargelden, die met deze forfaitaire spaarvariant voordeliger uit zijn.
Maar hoe dan ook, beide varianten gaan uit van forfaits en de uitkomsten daarvan kunnen afwijken van het werkelijke rendement. Dat geldt ook voor de forfaitaire spaarvariant.
Heeft u alleen spaartegoeden en geen overig vermogen zoals beleggingen of onroerende zaken, dan kunt u ervan uitgaan dat het rendement op basis van de forfaitaire spaarvariant (vrijwel) overeenkomt met het werkelijke rendement.
Heeft u echter ook ander vermogen en bent u van mening of verwacht u dat uw werkelijke rendement lager is dan het rendement berekend op basis van de beide forfaitaire varianten, dan kunt u bezwaar maken tegen de aanslag en wel tot zes weken na de dagtekening van deze aanslag.
Is de bezwaartermijn al verstreken en wilt u toch ageren tegen de aanslag, dan kunt u nog een verzoek tot ambtshalve vermindering indienen, maar ook hier geldt dat het verzoek voor het jaar 2017 uiterlijk op 31 december 2022 door de Belastingdienst moet zijn ontvangen.
En ook in dit geval adviseren wij om het bezwaarschrift of het verzoek aangetekend te versturen en een kopie daarvan te bewaren zodat u kunt bewijzen dat u het verzoek tijdig hebt ingediend.