Belangrijkste punten uit de mestplannen van minister Adema

 
Belangrijkste punten uit de mestplannen van minister Adema
Gepubliceerd: 16-04-2024, laatst gewijzigd: 19-04-2024

Op 5 april presenteerde minister Adema zijn mestplannen voor de toekomst in een Kamerbrief. Een pakket aan maatregelen dat volgens hem een einde moet maken aan het mestprobleem. In dit artikel lichten wij de hoogtepunten toe en vertellen we waar u als melkveehouder rekening mee kunt houden. 

Mestplannen minister Adema

Het kabinet wil voorkomen dat bedrijven omvallen vanwege de situatie op de mestmarkt, zeker de bedrijven die passen in het landbouwsysteem van de toekomst. Ook wil het kabinet een generieke korting op fosfaatrechten voorkomen. In zijn Kamerbrief van 5 april 2024 gaat demissionair minister Adema in op zijn plan van aanpak voor mest. Op 8 april kwam er goedkeuring uit Brussel voor extra budget voor de stoppersregelingen Lbv en Lbv-plus.  

Het is onvermijdelijk dat er maatregelen worden getroffen om korting op fosfaatrechten te voorkomen. De Tweede Kamer heeft het kabinet via een motie verzocht om een plan van aanpak te maken om een mogelijke mestcrisis het hoofd te bieden. Hiermee geeft de minister uitvoering aan de motie-Van Campen. Hij benadrukt dat het voorgenomen plan van aanpak een samenhangend geheel aan gebalanceerde maatregelen is. Deze versterken elkaar en kunnen niet los van elkaar worden gezien. In dit bericht helpen de belangrijkste aandachtspunten u te bepalen waar u met uw bedrijf naartoe wilt.  

Geen ruimte voor aangepaste derogatie

Minister Adema benadrukt dat de Europese Commissie geen enkele ruimte ziet voor een nieuwe of aangepaste derogatie. Ook niet voor een derogatie die zich beperkt tot grasland en grondgebonden bedrijven. Brussel vindt dat Nederland eerst verbetering van de waterkwaliteit moet laten zien.  

Extra ruimte voor dierlijke mest in de akkerbouw is maar beperkt mogelijk. Bepaalde grondsoorten en gewassen zijn minder geschikt. Extra mestafname door akkerbouw vindt volgens de minister vooral plaats bij hoge prijzen voor mestontvangst.  

Verlaging mestplafond

Met de huidige derogatiebeschikking wordt het nationale mestproductieplafond per 2025 verlaagd naar 440 miljoen kilogram stikstof en 135 miljoen kilogram fosfaat. Over 2023 wordt een mestproductie verwacht rond 471 miljoen kilogram stikstof en 146 miljoen kilogram fosfaat. Hierdoor moet de productie in 2025 omlaag ten opzichte van 2023: stikstof circa 6,6 procent en fosfaat circa 7,5 procent.  

Afroming fosfaatrechten

Om minder druk op de mestmarkt te ervaren en te voorkomen dat het plafond voor fosfaatrechten wordt overschreden in 2025, stelt het kabinet voor om op korte termijn het afromingspercentage bij overdracht van fosfaatrechten buiten familieverband in de melkveehouderij te verhogen. Van 10 naar 30 procent. En 30 procent afroming bij overdracht van varkensrechten en pluimveerechten buiten familieverband. Deze afroming zal ook van toepassing zijn indien een bedrijf met productierechten geheel of gedeeltelijk wordt overgedragen aan een andere landbouwer. Hiervoor is een wijziging van de Meststoffenwet nodig.  

Verlaging aandeel ruw eiwit

Er is al een afspraak met de sector om het aandeel ruw eiwit in het rantsoen in 2025 te verlagen naar maximaal 160 gram per kilogram droge stof. Voorgesteld wordt een verdere verlaging naar 158 gram per kilogram droge stof. Volgens de minister kan de hoeveelheid stikstof in rundveedrijfmest hiermee met enkele miljoenen kilogrammen worden verlaagd.   

Voorkomen generieke korting

De voorstellen hebben het doel om een generieke korting op productierechten te voorkomen. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie-Grinwis c.s. Als begin 2026 blijkt dat de mestproductie onvoldoende is gedaald, dan kan alsnog een generieke korting nodig zijn vanwege overschrijding van het mestproductieplafond. De verlaging van de mestproductie tot het mestproductieplafond van 2025 zal volgens de minister echter onvoldoende zijn om ook de mestmarkt echt in balans te brengen. 

Extern salderen

Via de motie Grinwis-Vedder heeft de Kamer verzocht om de beleidsregels over extern salderen aan te passen. Zodat aanwezige dier- en fosfaatrechten niet meer los verkocht kunnen worden. Binnenkort laat minister Adema aan de Kamer weten, hoe deze motie wordt uitgevoerd. Hierin wordt de wens van de Kamer meegenomen dat wanneer een boerderij wordt verkocht aan een niet-agrarische koper, de fosfaat/dierrechten dan ook volledig worden doorgehaald. 

Grondgebonden melkveehouderij

Al eerder heeft het kabinet aangekondigd toe te werken naar een grondgebonden melkveehouderij in 2032. Het kabinet stelt een graslandnorm van 0,35 hectare grasland per grootvee-eenheid (GVE) voor. Met twee tussennormen (0,2 hectare grasland per GVE per 1 januari 2028 en 0,25 hectare grasland per GVE per 1 januari 2030). Hierbij telt in ieder geval al het grasland mee, behorende bij uw bedrijf (pacht, huur, eigendom) binnen een bepaalde afstand van de productielocatie. Deze afstand moet nog worden bepaald.   

Het kabinet realiseert zich dat het invoeren van een graslandnorm in bepaalde gebieden met een intensieve melkveehouderij mogelijk grote gevolgen heeft. Door deze aankondiging en de gefaseerde invoering van de normen kunt u tijdig beslissingen nemen over de toekomst van uw bedrijf. Denk aan: aanpassen aan de wettelijke normen, extensiveren (meer grasland of minder dieren) of verplaatsen of stoppen.  

Oproep aan verwerkende industrie en banken

De minister wil dat ketenpartijen en banken de melkveebedrijven ondersteunen die passen bij het toekomstbeeld van een grondgebonden melkveehouderij. Zo roept de minister de verwerkende industrie op om afspraken te maken over specifieke marktconcepten met een meerprijs voor grondgebonden melkveehouders. De mestmarkt is voorlopig nog niet in balans, waardoor de (afvoer)kosten op uw melkveebedrijf hoog blijven. De minister roept banken op om investeringen in mestverwerking te ondersteunen en maatwerk te bieden qua financiering voor grondgebonden bedrijven die passen bij het toekomstbeeld van de veehouderij, maar wel kampen met liquiditeitsproblemen. In mei wil de minister de maatregelen met de Kamer delen. 

Brede beëindigingsregeling of deels afbouwen

Het kabinet ziet de vermindering van het aantal dieren als essentieel onderdeel voor het verlagen van de stikstofdeken, realisatie van klimaatdoelen in 2030, het verlichten van de mestcrisis en verbeteren van de waterkwaliteit. Het kabinet wil voor de periode 2025-2029 een brede beëindigingsregeling invoeren. Bedoeld als financiële ondersteuning als u vrijwillig wilt stoppen.  

De verlaging van de stikstofdeken biedt meer ruimte om PAS-melders te legaliseren. Ziet u aanleiding om uw veehouderij vrijwillig te beëindigen? Dan kan de beoogde financiële ondersteuning uitkomst bieden. De minister bekijkt momenteel de mogelijkheid om agrarische ondernemers te ondersteunen die ervoor kiezen om een deel van hun veestapel af te bouwen en bijbehorende rechten in te leveren. Dit stelt hen in staat om vervolgens hun bedrijfsvoering minder arbeidsintensief voort te zetten. 

Lbv en Lbv-plus

Goed nieuws, het budget voor de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en de Lbv-plus is verhoogd. Met maar liefst 1,45 miljard euro. Ook krijgt de Lbv-plusregeling een verlengde openstelling tot en met 20 december 2024. Benieuwd welke gevolgen dit heeft? En welke kansen u dit biedt? Lees het in onze blog over Lbv(-plus)

Meer weten?

Het plan van aanpak voor mest geeft richting aan de toekomst van de melkveehouderij. Het is zaak om na te gaan, wat dit voor uw bedrijfsopzet betekent en hoe u hierop kunt inspelen. Hebt u vragen naar aanleiding van de Kamerbrief van minister Adema? Of bent u benieuwd waar voor u kansen liggen? Neem dan contact op met uw Flynth-adviseur of vul onderstaand contactformulier in. Samen bespreken we wat het beste is voor uw bedrijf. 

Hebt u een vraag over dit artikel?

Stel uw vraag via het onderstaande formulier en dan nemen wij contact met u op.
 

Nieuws

Geschreven door: