Gepubliceerd: 27-06-2025, laatst gewijzigd:
30-06-2025
Afbouw van derogatie, scherpere bemestingsnormen, verlaging van ammoniakemissie en doelsturing zijn actuele thema’s voor u als melkveehouder. U moet meer mest afvoeren of de mestproductie verlagen. Maar als u via BEX (Bedrijfsspecifieke Excretie) kunt aantonen dat uw bedrijf minder stikstof en fosfaat produceert dan de norm, hoeft u minder mest af te voeren. Flynth maakte een analyse van de kengetallen voor BEX.
BEX berekent hoeveel stikstof en fosfaat het melkvee en jongvee uitscheiden, gebaseerd op het rantsoen en de melkproductie. Het is onderdeel van de KringloopWijzer en helpt om efficiënter met mineralen om te gaan. U krijgt namelijk inzicht in de benutting van voer en mineralen, waardoor u efficiënter kunt voeren, kosten kunt besparen en milieuwinst kunt boeken. BEX is dus een stuurinstrument voor economie én duurzaamheid.
Voordeel of nadeel?
BEX kan voordelen opleveren ten opzichte van de forfaitaire normen, maar dat hoeft niet. In de praktijk zijn de verschillen tussen bedrijven namelijk groot. Er zijn bedrijven die tot twintig procent minder stikstof en fosfaat uitscheiden dan de norm, maar er zijn ook bedrijven die tot twintig procent meer uitscheiden dan de norm. Flynth analyseerde de BEX-gegevens om inzicht te krijgen welk type bedrijf het best scoort in het verlagen van de stikstofexcretie.
In de tabel ziet u een aantal stikstofkengetallen van 2024. De bedrijven in de tabel zijn ingedeeld in klassen, van een groot BEX-nadeel (min tien tot min twintig procent) tot een groot BEX-voordeel (tien tot twintig procent). Omdat stikstof voor de meeste bedrijven de beperkende factor is, kijken we specifiek naar dit mineraal. Het gemiddelde BEX-voordeel schommelt over de jaren heen rond de nul procent. Dat is een bevestiging dat de forfaitaire norm gemiddeld klopt.
Gerichter sturen op eiwit
Qua bedrijfsopzet valt een paar aspecten op. De betere BEX-bedrijven hebben gemiddeld een hogere totale melkproductie, maar de verschillen zijn niet groot. Gemiddeld genomen is dit verschil te verklaren door een lagere melkproductie per koe bij de groepen met het meeste BEX-nadeel. Maar in grafiek 1 zien we dat er ook bedrijven zijn met een lage melkproductie per koe die wel goed scoren op BEX.
Het meest kenmerkend is de intensiteit: de betere BEX-bedrijven zijn beduidend intensiever. Zij voeren minder ruw eiwit (RE) uit gras. Dat is ook niet vreemd: meer mais en minder gras is in de basis gunstig voor BEX. Daar komt bij dat de betere BEX-bedrijven gerichter op het rantsoen sturen en dan is aangekocht voer preciezer af te stemmen. Ondanks een nagenoeg gelijk eiwitgehalte in de melk ligt het ureumgehalte bij de betere bedrijven lager. Dat betekent dat de koeien het eiwit dus beter benutten.
Meer jongvee
Opvallend is de hoeveelheid jongvee. Tegen de verwachting in staat bij de betere BEX-bedrijven gemiddeld meer jongvee. Mogelijk leidt de wat hogere melkproductie op deze bedrijven tot meer vervanging. Wellicht zijn de verschillen deels te verklaren door verschillende types ondernemers. Veehouders die actief sturen via BEX, doen dat wellicht ook met management en fokkerij en houden meer jongvee aan voor selectie en verkoop.
Meer VEM, minder RE
De grootste verschillen tussen bedrijven worden met de rantsoenen gemaakt. Dat is deels ingegeven door de bedrijfsopzet, maar ook door eigen keuzes en mate van vakmanschap. Een aantal aspecten valt op. Zo hebben de bedrijven die beter scoren in BEX, graskuilen met meer VEM en minder RE per kilogram droge stof. Ook hun maiskuilen zitten over de jaren heen hoog in VEM. Het aangekochte krachtvoer heeft bij de betere bedrijven een hoog VEM-gehalte en ook hogere niveaus aan RE. Dat geeft aan dat er aandacht is voor een passende eiwitaanvulling. Dit vertaalt zich bij de beste bedrijven in een rantsoen met 993 VEM en 149 gram ruw eiwit in 2024.
Minder RE, vergelijkbare gehaltes in melk
De groep met het grootste BEX-nadeel voert een rantsoen dat per kilogram 25 gram meer ruw eiwit bevat dan het rantsoen van de groep met het grootste BEX-voordeel. Per 1.000 VEM is het verschil zelfs 30 gram RE of meer. Wat opvalt: rantsoenen met lagere eiwitniveaus gaan niet ten koste van de melkproductie of de gehalten in de melk. De koeien gaan op deze bedrijven dus efficiënt met het eiwit om. Door minder eiwit en meer VEM in het rantsoen snijdt het mes aan twee kanten: in de BEX-methodiek wordt de eiwitinname berekend op basis van de benodigde VEM’s. Voer met een hoog VEM-gehalte is dus gunstig. Daar komt het voordeel van minder RE per kilogram rantsoen nog eens bij. De efficiëntie van omzetting bepaalt uiteindelijk de excretie en dus het BEX-voordeel.
Wel weidegang bij betere bedrijven
Bedrijven die veel gras voeren, hebben vaak een nadeel bij BEX. Dat geldt dus ook voor bedrijven met veel weidegang. Opvallend is daarom dat de groep beste BEX-bedrijven nog altijd flink wat uren beweidt. De beweiders in die groep haalden in 2024 gemiddeld 1.297 uur weidegang, het gemiddelde van alle bedrijven die beweiden was 1.343 uur. Weliswaar is het aantal uren minder dan het gemiddelde, maar in deze groep zitten dus niet alleen opstallers. Dit laat zien dat ook bedrijven met een substantieel aandeel weidegang goede resultaten kunnen halen in BEX.
Dit zien we terug als we naar de individuele bedrijven met grote BEX-voordelen kijken, daar zien we ook bedrijven die veel weiden. Dit komt naar voren in grafiek 2. Het aantal bedrijven in de groep met het hoogste BEX-voordeel neemt wel af naarmate de uren aan beweiding stijgen. Maar er zijn nog steeds aardig wat bedrijven die meer dan 2.000 uur beweiden én een groot BEX-voordeel realiseren. De één procent beste BEX-bedrijven beweiden nog altijd 1.137 uur per jaar. We benadrukken hierbij graag het belang van een goede beweidingsstrategie, ook in relatie tot het totale rantsoen.
Beste BEX-bedrijven
Die één procent allerbeste bedrijven qua BEX realiseren gemiddeld een BEX-voordeel van 17 procent. Ze hebben een hoge melkproductie per koe (9100 kg melk/koe/jaar), een iets lager eiwitgehalte (3,53 procent) en een duidelijk lager ureumgehalte in de melk (18,7 mg/l). Opvallend is het zeer lage RE-gehalte van hun graskuilen: gemiddeld 162 gram RE per kilogram droge stof bij 905 VEM. Snijmais van deze groep bevat 995 VEM en behoort tot de energierijkste van alle bedrijven.
Uitgedrukt per kilogram melk gebruiken deze bedrijven slechts 128 gram RE. Dat is fors lager dan het gemiddelde (146 gram). Bij de groep bedrijven met het minste BEX-voordeel is dit zelfs 162 gram per kilogram melk.
Vakmanschap is belangrijk
Wat opvalt is dat bedrijfsopzet en productieniveaus maar beperkt van invloed zijn op het BEX-voordeel. De bedrijven met een hoog BEX-voordeel hebben een uitgekiend rantsoen. Zij combineren eiwitrijke onderdelen met eiwitarmere componenten en maken een rantsoen met een hoge energiewaarde. Met andere woorden: de analyse maakt duidelijk dat een groter BEX-voordeel vooral het resultaat is van vakmanschap en gerichte keuzes in rantsoensamenstelling. Bedrijven die bewust sturen op een optimale verhouding tussen eiwit en energie, kwalitatief goed ruwvoer inzetten en efficiënt omgaan met eiwit, hebben een lagere stikstofexcretie. Dit grotere BEX-voordeel, draagt bovendien bij aan verlaging van de CO2-emissie. Vakmanschap blijkt ook hier weer belangrijk.
Advies voor een betere BEX
Op basis van de bevindingen hebben onze experts een aantal adviezen opgesteld om meer BEX-voordeel te behalen.
- Streef naar een balans tussen ruw eiwit en energie in het rantsoen. De richtlijn is 155 gram RE per 1.000 VEM in combinatie met een ureumwaarde in de melk tussen 15 en 17. Dit bevordert een efficiënte stikstofbenutting en verlaagt de stikstofexcretie.
- Maak kwalitatief goed ruwvoer onder andere door op het juiste moment te maaien en te kuilen. Streef naar een drogestofgehalte van het ruwvoer tussen de 40 en 45 procent. Beperk verliezen rondom ruwvoer, op het veld, tijdens het inkuilen en bij het voeren.
- Voer krachtvoeders met een gunstige verhouding tussen energie, eiwit en fosfor. Dit verhoogt de energievoorziening zonder de stikstof- en fosforaanvoer te verhogen.
- Een hogere melkproductie per koe leidt tot een lagere excretie per kilogram melk. Maar ook bij een lage melkproductie is het mogelijk BEX-voordeel te realiseren.
- Streef naar een hoge levensproductie per koe: oudere koeien produceren efficiënter. Werk aan de gezondheid van de koeien, gebruik zo nodig voeradditieven en vaccinaties en voorkom stress bij de dieren.
Meer weten?
Hebt u vragen over de stikstofefficiëntie van uw bedrijf? Via een duurzaamheidsrapport krijgt u ook inzicht in uw stikstofkringloop, inclusief stikstofbenutting. Wilt u hier meer over weten? Neem contact op met uw adviseur van Flynth of vul onderstaand formulier in.
Tabel: Eiwitkengetallen van BEX-bedrijven uit 2024, gerangschikt naar klassen met percentage BEX-voordeel

Grafiek 1: BEX-voordeel stikstof van individuele bedrijven t.o.v. gerealiseerde melkproductie per koe, 2024

Grafiek 2: BEX-voordeel stikstof van individuele bedrijven t.o.v. uren weidegang per koe per jaar, 2024
