Column ter overpeinzing: “Worden de pijlen van de stikstofplannen wel op de juiste partijen gericht?”

 
Column ter overpeinzing: “Worden de pijlen van de stikstofplannen wel op de juiste partijen gericht?”
Gepubliceerd: 27-06-2022, laatst gewijzigd: 24-01-2024

De kranten, het internet en het nieuws staan er vol mee: de plannen van het kabinet om de stikstofcrisis aan te pakken. Iedere keer vraag ik me weer af: ‘Hoe dan? Waarom leg je de landbouw deze doelen op deze manier en op dit moment op?’ Over de stikstofplannen, met daarin hoge percentages aan reductiedoelen, is al veel gezegd en geschreven. De plannen zorgen voor hoogoplopende emoties. Het feit dat deze reductiedoelen simpelweg gehaald zullen móeten worden, zorgt alleen al voor weerstand. Met name voor veehouderijen, maar ook voor de akkerbouw, zullen de plannen de nodige impact hebben.

Invloed op akkerbouwsector?

Zo ging LNV-minister Henk Staghouwer apart in op minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Hij gaf zelfs aan dat er middelen gaan verdwijnen en dat die door mechanische bestrijding vervangen moeten worden.

Door de eis dat bedrijven met melkvee en zoogkoeien volledig grondgebonden moeten worden, zal een grotere vraag ontstaan naar samenwerking met akkerbouwers. De doelstelling ‘minder vee’ heeft als gevolg minder mest. Dat leidt weer tot de vraag van akkerbouwers naar (intensievere) samenwerking met veehouders.

In aangewezen gebieden zal de grondwaterstand worden verhoogd. In weer andere gebieden moet de grond worden geëxtensiveerd of zelfs worden teruggegeven aan het landschap. Dit zal de nodige gevolgen voor teeltplannen met zich meebrengen. Misschien behoort omschakelen naar biologische landbouw voor akkerbouwers tot de mogelijkheden. Daarnaast is sprake van een specifieke regeling voor eiwitrijke gewassen om ervoor te zorgen dat Nederland in 2030 voor een groot gedeelte in de eigen eiwitbehoefte voorziet. Verder komt er meer aandacht voor CO2, de langjarige vastlegging hiervan in de bodem en de uitgifte van carbon credits, die verhandeld zouden kunnen worden. Dus ja, de plannen hebben ook grote invloed op akkerbouwsector in Nederland.

Wie draait op voor de kosten?

Als de doelen gehaald zijn, zullen daar de nodige investeringen en creativiteit aan ten grondslag hebben gelegen. Waarschijnlijk zal dat gepaard zijn gegaan met de nodige kosten. Wie gaat die dragen? Naar alle waarschijnlijkheid de boer en de burger. Van de kant van de overheid is er 12 miljard (!) gereserveerd voor natuur, waarvan trouwens 0 euro beschikbaar is voor de landbouw. Via subsidies is vast tegemoetkoming mogelijk, maar wie betaalt die subsidie? Juist: de overheid. En wie betaalt de overheid? Juist: wij, met zijn allen.

Logischerwijs verplichten de doelen het doen van investeringen. Hogere productprijzen zijn het gevolg. De burger ziet op dit punt waarschijnlijk slechts de verhoging van de prijzen en niet meer de groei in duurzaamheid. Dat terwijl Wageningen University & Research in oktober 2021 in de Agrofoodmonitor aangaf dat duurzaamheid een steeds belangrijkere rol gaat spelen. Uit deze Agrofoodmonitor komt naar voren dat consumenten rechtvaardigheid, diervriendelijkheid, milieuvriendelijkheid en begrippen als transitie, natuurlijk en regionaal belangrijker dan ooit vinden als het om voedsel op hun bord gaat.

Daarnaast blijkt dat de stijging van de waardering voor de Nederlandse agri- en foodsector doorzet. Maar als de prijsverhoging vanuit de producent komt, ook al is het om duurzamer, rechtvaardiger en milieuvriendelijker te produceren, ziet de burger dit dan wel zo? Terwijl dit wel degelijk zo is. Moeten we dan niet meer inzetten op juist de wens vanuit de burger voor duurzame producten? Juist óók vanuit de overheid?

Vraaggestuurd, kan dat ook?

Ik denk dat daar waar vraag-gestuurd een ontwikkeling in gang wordt gezet, best eens een vergelijkbaar doel gehaald zou kunnen worden. Het is belangrijk dat de overheid dit vol overtuiging oppakt. De sector innoveert al jaren om steeds maar weer te kunnen blijven boeren op de bedrijven waar al generaties geboerd wordt. Dat de sector kan en wil innoveren, is dus een feit. Redelijkheid, billijkheid en waardering voor ons voedsel is waar het om draait, zodat binnen de sector een duurzame boterham kan worden verdiend.

Is men zich wel bewust van de keuzes die we maken? Eten we bijvoorbeeld meer aardappels van eigen bodem en alleen de sperziebonen uit Nederland wanneer ze beschikbaar zijn, dan heeft dat als bijkomend voordeel dat het vliegtuig minder hoeft te vliegen. Ik zeg: win-win.

Uiteraard geldt dit niet alleen voor de keuzes voor ons voedsel. Het is veel breder. Zeg nou zelf, moet je het vliegtuig nemen naar een zonovergoten vakantieland terwijl ons eigen land zo mooi is? De zon is goed voor de opbouw van vitamine D, maar te veel zon op het heetste van de dag is juist ongezond. Dus ook hier mijns inziens win-win. Dit zijn de simpele keuzes die we kunnen maken.

Laten we er met zijn allen eens over nadenken hoe we als sector én overheid onze maatschappij bewuster kunnen maken. Daarbij, en dat is waarschijnlijk het lastigste, ook de keuzes te laten maken voor en betalen voor onze eigen producten! Als we er nog dieper op in gaan, zijn er nog zoveel meer voordelen te behalen dan alleen in onze mooie agrarische sector. Dus wat mij betreft worden de pijlen op de gehele samenleving gericht. Als de samenleving de landbouw vanuit de pot van 12 miljard voor natuur daarnaast ook vraaggestuurd gaat belonen voor de geleverde maatschappelijke diensten voor de natuur, zou dat een logische stap zijn, een ‘win-win’. Toch? Samen een probleem oplossen geeft immers draagvlak.

Hebt u een vraag over dit artikel?

Stel uw vraag via het onderstaande formulier en dan nemen wij contact met u op.
 

Column

Geschreven door: