Melkbedrijven: bouw bufferruimte op

De eerste helft van 2025 gaf veel melkveehouders kans om bufferruimte op te bouwen. Gold dat ook voor u? Met een goede buffer kunt u periodes met hogere kosten financieel gezond doorkomen.  

In dit artikel kijken we naar de verschillen tussen marges onder melkveehouders en hoe die verschillen tot stand komen. Ook geven we u tips om uw benodigde bufferruimte te bepalen. 

De melkprijs is lager en de kosten voor melkveebedrijven lopen op. Daarom moet er extra aandacht zijn voor de opbouw van bufferruimte en voldoende oog voor de liquiditeitsontwikkeling. Een financiële buffer is een marge die nodig is om de kasstroom stabiel te houden tijdens magere tijden. Zonder meteen in financiële problemen te komen. Dat is belangrijk, omdat u waarschijnlijk vanaf 2026 meer moet betalen voor mestafvoer. Ook kunt u na het goede jaar 2025 natuurlijk een stevigere belastingaangifte verwachten. 

Wat is de aanwezige bufferruimte? 

De beschikbare bufferruimte is de ruimte die overblijft, nadat van de bedrijfsinkomsten alle noodzakelijke kosten en uitgaven zijn voldaan. Dit is de marge. In 2024 zagen we een gemiddelde marge van bijna 6 cent per kilogram melk. Voor het jaar 2025 gaan we uit van een gemiddelde marge van 7,5 cent.  

Verschillen tussen bedrijven 

De bovenstaande marges zijn gemiddelden. Ondertussen zien we heel grote verschillen tussen bedrijven. De hoogste marge is bijna 17 cent per kilogram melk. De laagste marge is zelfs negatief: min 2 cent per kilogram melk. Waarin zit het verschil tussen de bedrijven met de hoogste en laagste marges? 

De bedrijven in de groep met de hoogste marge: 

• hebben een hogere kritieke opbrengstprijs, van bijna 37 cent. De kritieke opbrengstprijs is de opbrengstprijs die nodig is om alle kosten en uitgaven te dekken. 
• hebben vier hectare meer grond. 
• produceren met elf extra koeien gemiddeld 140.000 kilogram minder melk. 
• produceren iets minder intensief. 
• hebben 56 procent minder vreemd vermogen geleend. 

Nu pakken we de melkveebedrijven in de groep met de laagste marges erbij. Zij: 

• hebben een gemiddelde kritieke opbrengstprijs voor de melk van 54,5 cent. 
• geven gemiddeld 15,6 cent per kilogram meer uit. Bij een productieomvang van 1,2 miljoen kilogram melk is dit 187.000 euro meer uitgaven op jaarbasis.   

Hoe de verschillende marges ontstaan 

De verschillen in marge en ruimte voor buffercapaciteit worden vooral bepaald door verschillen in kosten en uitgaven. De opbrengstverschillen hebben een minder grote invloed. Het verschil in melkopbrengst tussen beide uiterste groepen is maar 1,3 cent. Het verschil in andere opbrengsten dan melk is ook maar 1,9 cent.  

De bedrijven met de hoogste marge realiseren een hoger saldo opbrengsten minus toegerekende kosten per kilogram melk ten opzichte van de melkveehouders met een negatieve marge. Het verschil is bijna 7 cent hoger. 

Welke bufferruimte hebt u nodig? 

De ideale financiële buffer varieert per bedrijf. Er is een heel grove vuistregel: een bedrag van duizend euro per koe of tien cent per kilo melk. Een betere benadering is om bijvoorbeeld minimaal drie tot zes maanden aan vaste lasten achter de hand te hebben. Breng daarvoor uw vaste maandelijkse kosten in beeld en zorg dat u dat bedrag voor minimaal drie tot zes maanden liquide hebt. Let ook op de invloed van de melkprijsdaling van afgelopen periode. Om die een half jaar te kunnen opvangen, is alleen al een bufferruimte van vijf cent per kilogram melk nodig. 

Kortom, een buffer is geen vast getal, maar een strategie. Bouw dus voldoende liquide middelen op, met oog voor uw situatie en de marktomstandigheden. Zo kunt u financiële stabiliteit garanderen. 

Meer weten? 

Wilt u meer zicht krijgen op de benodigde en de beschikbare bufferruimte? Flynth helpt u daar graag mee. Neem contact op met uw vertrouwde adviseur of vul het contactformulier in.