Voor bepaalde werknemers die tijdelijk vanuit een ander land in Nederland komen werken (ingekomen werknemers), geldt dat hun werkgever bepaalde extra kosten onbelast mag vergoeden. Bijvoorbeeld reis- en huisvestingskosten (zogenoemde extraterritoriale kosten). Dat moet op declaratiebasis, maar het is ook mogelijk om toepassing van de 30%-regeling te vragen. Hiervoor gelden wel voorwaarden. De werkgever kan dan 30 procent van het loon (inclusief vergoeding) belastingvrij aan de werknemer vergoeden zonder nadere onderbouwing van de kosten.
Het kabinet stelt nu voor om per 2024 de onbelaste vergoeding in de 30%-regeling te beperken tot 30 procent van het bedrag van de bezoldigingsnorm voor topfunctionarissen in de Wet normering topinkomens (WNT-norm). Deze WNT-norm (bekend als de Balkenendenorm) bedraagt in 2022 216.000 euro. Deze norm zal ook gelden als de ingekomen werknemer werkzaam is voor meerdere inhoudingsplichtigen die met elkaar zijn verbonden.
Deze voorgestelde beperking geldt niet direct voor iedereen. Er komt een overgangsregeling voor ingekomen werknemers bij wie de 30%-regeling is toegepast over het laatste loontijdvak van 2022. Voor hen geldt de beperking pas vanaf 1 januari 2026.
Aanvullend wordt voorgesteld dat u binnen een kalenderjaar niet kan switchen tussen toepassing van de 30%-regeling en vergoeding van de daadwerkelijke extraterritoriale kosten. Deze maatregel moet al vanaf 1 januari 2023 gaan gelden voor zowel ingekomen als uitgezonden werknemers.
Bijkomende voordelen van de 30%-regeling zijn:
- de belastingvrije vergoeding van schoolkosten voor kinderen (internationale scholen)
- het onder voorwaarden onbelast blijven van het box 3-vermogen (gedurende de looptijd)
Werkt u met medewerkers uit het buitenland? Bespreek dan met uw adviseur of u van de 30%-regeling gebruik kunt maken.