De maatregelen voor u in privé op een rij

De maatregelen voor u in privé op een rij

Wat kunt u als particulier komend jaar verwachten? Lees hieronder de belangrijkste maatregelen overzichtelijk op een rij.

Eerder dit jaar is aangekondigd dat de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning praktisch wordt afgeschaft per 1 januari 2023. De hoogte van het te schenken bedrag wordt verlaagd naar 28.947 euro. Dit bedrag is gelijk aan de eenmalig verhoogde vrijstelling voor de schenking door ouders aan een kind. Aan de eenmalig verhoogde vrijstelling zijn geen bestedingsvoorwaarden verbonden, waardoor praktisch de vrijstelling voor de eigen woning wordt afgeschaft. Per 1 januari 2024 wordt de schenkvrijstelling voor de eigen woning formeel afgeschaft. 

Wat betekent dit concreet? 
In 2022 kunt u nog gebruikmaken van de eigen woning-schenking. Daarbij bestaat de mogelijkheid om de schenkingsvrijstelling over twee jaar te verdelen. Waarbij u een deel in 2022 kan schenken en het bedrag in 2023 aan kunt vullen tot 106.671 euro (bedrag schenkingsvrijstelling eigen woning in 2022). 

De spelregels 
De voorwaarden van de eigen woning-schenking zijn: 

  • De ontvanger van de schenking is tussen de 18 en de 40 jaar. 
  • De schenking wordt schriftelijke vastgelegd. 
  • Het bedrag wordt daadwerkelijk betaald. 
  • In de aangifte schenkbelasting wordt een beroep gedaan op de vrijstelling. 
  • Het bedrag moet worden besteed aan de eigen woning. 

En als uw kinderen nog geen eigen woning hebben? 
Ook als uw kinderen nog geen eigen woning hebben, is het mogelijk om nog gebruik te maken van de vrijstelling. Het geschonken bedrag moet binnen twee kalenderjaren besteed worden aan de eigen woning, voor 31 december 2024. Als voor 31 december 2024 nog geen woning is aangekocht, moet er alsnog schenkbelasting betaald worden.  

Laat u adviseren 
Wilt u nog gebruikmaken van de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning, om op die manier vermogen over te dragen aan uw kinderen? Uw Flynth adviseur staat voor u klaar om u te adviseren en de mogelijkheden met u te bespreken. 

Op 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat de vermogensrendementsheffing in box 3 niet meer door de beugel kan. Naar aanleiding daarvan heeft het kabinet voor de jaren 2017 tot en met 2021 als praktische oplossing de zogenaamde forfaitaire spaarvariant in het leven geroepen. Lees wat dit voor u betekent.  
 
Uitgangspunt: werkelijke verdeling van spaargeld en beleggingen 
In de forfaitaire spaarvariant wordt rekening gehouden met de werkelijke verdeling van spaargeld en beleggingen. Er wordt dus niet meer uitgegaan van de fictieve verdeling in de wettelijke schijvenvariant. Dat is vooral voordelig voor belastingplichtigen met voornamelijk spaartegoeden. De meest voordelige van beide opties wordt dan toegepast. Ook voor het jaar 2022 kan gekozen worden uit beide opties.  

Twee nieuwe wetsvoorstellen 
Met betrekking tot box 3 zijn met Prinsjesdag twee wetsvoorstellen ingediend:  

  • Wet rechtsherstel box 3 voor aanslagen over 2017 tot en met 2022.  
  • De Overbruggingswet Box 3 voor aanslagen over 2023 tot en met 2025.  

Wet rechtsherstel box 3
Het rechtsherstel 2017 tot en met 2020 wordt ook toegepast op aanslagen over het kalenderjaar 2021 en 2022. Dit omdat deze aanslagen in de regel worden vastgesteld na 24 december 2021. 

Herstel wordt geboden door de forfaitaire spaarvariant toe te passen op het betreffende jaar, als die variant voordeliger is dan de wettelijke schijvenvariant. Bij de forfaitaire spaarvariant wordt een onderscheid gemaakt tussen spaargelden, overige bezittingen en schulden die ieder jaarlijks een eigen forfaitair rendement kennen. Op basis hiervan wordt een rendementspercentage berekend dat wordt toegepast op het vermogen. Daarover wordt belasting geheven tegen tabeltarief (zie hier een voorbeeld). Dit tarief wordt verhoogd met 1 procentpunt per jaar tot 34 procent in 2025. Bekijk hier de tabel.

De rendementspercentages worden voor de categorie banktegoeden en schulden na afloop van het jaar vastgesteld. Voor de categorie overige bezittingen wordt van een langjarig gemiddelde uitgegaan.  

Als rechtsherstel wordt geboden, kunnen fiscale partners in sommige situaties (bijvoorbeeld bij specifieke zorgkosten of aftrekbare giften) alsnog een andere verdeling van de extra aftrek kiezen. U kunt dan een verzoek om ambtshalve vermindering indienen bij de inspecteur of – voor de jaren 2021 en 2022 – een nieuwe aangifte indienen waarin u uw gezamenlijke keuze kenbaar maakt. 

In 2026 moet er nieuwe wetgeving komen die is gebaseerd op de werkelijke rendementen. Tot die tijd wil het kabinet het rechtsherstel wettelijk vastleggen en ook de forfaitaire spaarvariant in een overbruggingswet voor de jaren 2023 – 2025 wettelijk verankeren. In die jaren kunt u dan niet meer kiezen tussen de opties hierboven, maar geldt alleen de forfaitaire spaarvariant.  

Twee opvallende bepalingen 
In het wetsvoorstel vallen twee bepalingen op.  

1. Groene beleggingen 

Door aan te sluiten bij de werkelijke samenstelling van het vermogen, is het noodzakelijk geworden om groene beleggingen te splitsen in sparen en beleggen. Dat betekent dat met betrekking tot groene beleggingen twee nieuwe rubrieken in de aangifte ontstaan: groene spaartegoeden en groene beleggingen.  

  • De groene spaartegoeden vallen in de vermogenscategorie banktegoeden, waarop het lage forfaitaire rendementspercentage van toepassing is.  

  • De groene beleggingen vallen in de categorie overige bezittingen, waarop het hogere forfaitaire rendementspercentage van toepassing is.  

Eérst groene beleggingen, dan groene spaartegoeden 
Dit heeft tot gevolg dat de vrijstelling voor groene beleggingen over deze twee vermogenscategorieën verdeeld moet worden. Voor groene beleggingen kunt u een vrijstelling krijgen waarbij u alleen belasting hoeft te betalen als de waarde boven een bepaalde drempel uitkomt.  

Voorgesteld wordt om deze vrijstelling eerst in mindering te brengen op de groene beleggingen. Het eventueel resterende deel van de vrijstelling wordt in mindering gebracht op de groene spaartegoeden. Deze volgorde van het toepassen van de vrijstelling is in uw voordeel.  

2. Peildatum 

De waarde van de banktegoeden, overige bezittingen en schulden wordt bepaald op 1 januari van ieder jaar (de peildatum). Daarom kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om overige bezittingen (waar een hoog rendementspercentage op van toepassing is) vlak voor de peildatum te verkopen en tijdelijk om te zetten in banktegoeden (waarvoor een laag rendementspercentage geldt), waarna na de peildatum weer bezittingen met het hoge rendementspercentage worden aangekocht. 

Om te voorkomen dat de samenstelling van het vermogen rond de peildatum wordt gewijzigd om een belastingvoordeel te behalen, wordt voorgesteld dat wijzigingen in de samenstelling van het vermogen binnen een aaneengesloten periode van drie maanden rondom de peildatum niet leiden tot een lagere belastingheffing, tenzij er sprake is van zakelijke, niet fiscale overwegingen. Op verzoek moet u dit aannemelijk kunnen maken. 

Voor zowel de inkomstenbelasting als de schenk- en erfbelasting wordt de waarde van woningen vastgesteld op basis van de WOZ-waarde. Bij verhuurde woningen wordt onderscheid gemaakt tussen verhuurde woningen met en zonder huurbescherming. De waarde van verhuurde woningen met huurbescherming wordt bepaald door de WOZ-waarde te vermenigvuldigen met de leegwaarderatio. Het percentage van de leegwaarderatio hangt af van de verhouding van de jaarlijkse huurprijs tot de WOZ-waarde van de woning. 

In tegenstelling tot eerdere plannen wil het kabinet de leegwaarderatio niet per 1 januari 2023 afschaffen, maar de percentages in de tabel worden wel geactualiseerd. Wat dat exact betekent is nog niet bekend, die percentages staan immers niet in de wet, maar in een Uitvoeringsbesluit dat ook nog moet worden aangepast. Verder worden tijdelijke contracten uitgesloten en bij verhuur aan gelieerde partijen vormt het hoogste percentage in de tabel (100 procent) het uitgangspunt. 

De kinderopvangtoeslag wordt vervangen door een inkomensonafhankelijke regeling waarbij de vergoeding van de kinderopvang voor werkende ouders door de overheid rechtstreeks wordt betaald aan kinderopvanginstellingen. Ouders betalen nog een kleine eigen bijdrage. 

De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) die het voor ouders financieel aantrekkelijk maakt om werk met zorg voor kinderen te combineren, wordt per 1 januari 2025 afgeschaft. De IACK blijft na 1 januari 2025 tot 1 januari 2037 alleen nog bestaan voor ouders met één of meer kinderen die geboren zijn vóór 1 januari 2025.  

De algemene heffingskorting geldt voor iedere belastingplichtige. Deze korting bedraagt 2.888 euro (bedrag 2022) tot een inkomen uit werk en woning van 21.317 euro. Vanaf dat bedrag wordt de korting afgebouwd met 6,007 procent tot nihil bij een inkomen van meer dan 69.398 euro. 

De afbouw van de algemene heffingskorting wordt afhankelijk gemaakt van het verzamelinkomen. Hierdoor worden ook het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en het inkomen uit sparen en beleggen (box 3) bepalend voor de hoogte van de korting. Heeft u een laag of nihil inkomen uit werk en woning, maar daarnaast een hoog inkomen uit aanmerkelijk belang en/of sparen en beleggen? Dan gaat u door deze maatregel meer belasting betalen. 

De ouderenkorting is een heffingskorting voor de belastingplichtige die bij het einde van het kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. De ouderenkorting bedraagt maximaal 1.726 euro. De eerder aangekondigde verhoging van de ouderenkorting gaat niet door. 

Per 1 januari 2023 wordt de wettekst in lijn gebracht met de huidige uitvoeringspraktijk. Dat betekent dat voor de toepassing van de multiplier de culturele giften van fiscale partners worden samengevoegd en dit bedrag vervolgens wordt verhoogd met 25 procent, maar ten hoogste met 1.250 euro. 

Het kabinet neemt maatregelen om de gestegen kosten van levensonderhoud te compenseren. In het Belastingplan 2023 staan de volgende maatregelen voor koopkrachtverbetering: 

  • Verlaging inkomstenbelasting 
    Het tarief van de 1e schijf inkomstenbelasting wordt verlaagd van 37,07 procent naar 36,93 procent. In de 1e schijf valt een inkomen tot 73.071 euro. Werkenden houden hier netto maximaal 102 euro per maand meer aan over. 
     
  • Verhoging arbeidskorting 
    De arbeidskorting wordt met ingang van 1 januari 2023 jaarlijks verhoogd voor mensen met een inkomen tot 115.000 euro per jaar. Ook zorgt de verhoging ervoor dat meer werken aantrekkelijker wordt voor mensen met een inkomen tussen de 11.000 euro en 37.000 euro. Door de hogere arbeidskorting houden zij meer over van het extra inkomen als zij meer uren werken. 
  • Verhoging heffingsvrij vermogen box 3 
    Het heffingsvrij vermogen in box 3 is tot een hoger bedrag vrijgesteld: 57.000 euro per persoon (was 50.650 euro). 
     
  • Verlaging energiebelasting 
    Alle huishoudens gaan minder energiebelasting betalen. In de energiebelasting worden huishoudens tegemoetgekomen via de belastingvermindering en via lagere tarieven. De energiebelasting op gas daalt met 6,31 cent/m3 en op elektriciteit met 7,06 cent/kWh. De btw-verlaging uit 2022 wordt overigens niet doorgezet.  
     
  • Opnieuw energietoeslag 
    De energietoeslag van 1.300 euro wordt ook in 2023 opnieuw uitgekeerd aan huishoudens met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum. Let op: de uitvoering kan op details per gemeente verschillen. 
     
  • Noodfonds 
    Er komt een noodfonds voor mensen die de energierekening niet kunnen betalen. 
     
  • Verhoging minimumloon 
    Het minimumloon gaat met ruim 10 procent omhoog. Ook de gekoppelde uitkeringen (zoals de bijstand en de AOW) stijgen hierdoor. 
     
  • Verhoging huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget 
    • De huurtoeslag gaat met circa 17 euro per maand omhoog. 

    • De huren van sociale huurwoningen gaan omlaag met gemiddeld 57 euro per maand voor huishoudens met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum. 

    • De zorgtoeslag gaat omhoog met circa 35 per euro maand naar 154 euro per maand. Omdat de zorgtoeslag hoger wordt en het afbouwpercentage hetzelfde blijft, zijn er in 2023 meer huishoudens die recht hebben op zorgtoeslag. 

    • Het kabinet verhoogt het kindgebonden budget aanzienlijk. Het maximale bedrag dat ouders ontvangen voor het eerste kind, tweede kind en het extra bedrag voor alleenstaande ouders wordt in 2023 verhoogd met 356 euro per jaar. Het maximale bedrag dat ouders ontvangen vanaf het derde kind wordt verhoogd met 468 euro per jaar. Deze verhoging wordt in de opvolgende jaren geleidelijk afgebouwd, maar ook op lange termijn blijft het ten opzichte van 2022 een verhoging. 
       

  • Verhoging basisbeurs en tegemoetkoming studenten 
    • De basisbeurs van uitwonende studenten wordt verhoogd. Zij krijgen 165 euro per maand bovenop de basisbeurs die zij in het studiejaar 2023/2024 ontvangen. De verhoging geldt voor mbo-, hbo- en universitaire studenten die recht hebben op studiefinanciering. 
    • Voor studenten die geen recht hebben gehad op de basisbeurs is 1 miljoen euro gereserveerd als tegemoetkoming. 
       
  • Schuldhulpverlening 
    Gemeenten krijgen aanvullende middelen om meer huishoudens schuldhulpverlening aan te kunnen bieden.  
     

  • Tegengaan kinderarmoede 
    Er komt extra geld voor landelijke instellingen die zich inzetten om kinderarmoede terug te dringen, zoals het Jeugdeducatiefonds en Voedselbanken Nederland.  

Het kabinet neemt voor 2023 een aantal incidentele maatregelen vanwege de hoge energieprijzen. Het gaat om: 

  1. een incidentele verlaging van het tarief voor aardgas en elektriciteit in de energiebelasting 
  2. een tijdelijk hogere belastingvermindering in de energiebelasting. Deze tijdelijke maatregel eindigt eind 2023.  

De belastingvermindering is een vaste korting op het energiebelastingdeel van de energierekening en geldt per elektriciteitsaansluiting per woning. Op deze wijze wordt geprobeerd de energierekening van huishoudens te dempen.  

Meer tijd om processen aan te passen 
In afwijking van het coalitieakkoord worden de verhoging van het tarief op aardgas en de verlaging van het tarief op elektriciteit als klimaatprikkel in de energiebelasting pas doorgevoerd in 2024 in plaats van 2023. Op deze wijze krijgen met name bedrijven meer tijd om hun processen aan te passen en worden hun lasten in 2023 niet verder verhoogd.  

Wetsvoorstel voor bijmengverplichting groen gas 
Daarnaast is een wetsvoorstel in de maak voor een bijmengverplichting van groen gas. Omdat de kosten van de consumptie van aardgas zullen stijgen bij de introductie van de bijmengverplichting, wordt de belastingvermindering per 1 januari 2023 verhoogd. De gebruiker merkt dan per saldo minder van de verhoogde kostprijs van het product. 

ODE-tarieven opgenomen in energiebelasting 
Ter vereenvoudiging van het energiebelastingstelsel worden de tarieven voor de opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE) opgenomen in de energiebelasting. Deze opslag bedraagt dan nihil. Op termijn wordt de Wet ODE ingetrokken.  

Ook wijzigingen in hogere verbruiksschijven energiebelasting 
In de nabije toekomst (2024-2025) komen er wijzigingen in de hogere verbruiksschijven van de energiebelasting. De energiebelasting kent een degressieve tariefstructuur: hoe hoger het verbruik, hoe lager het belastingtarief. Daarnaast wordt aardgas in de tweede en derde schijf minder zwaar belast dan elektriciteit. Door deze twee factoren is de prikkel om minder aardgas te verbruiken of over te stappen op duurzamere (geëlektrificeerde) technieken nu te klein.   
 
Overige voorstellen tarieven 
Voorgesteld wordt om de tariefstructuur in de energiebelasting minder degressief te maken en het tarief voor de elektriciteit in de tweede en derde verbruiksschijf te verlagen. Het coalitieakkoord heeft maatregelen vanaf 2025 voorgesteld, zoals het afschaffen van het verlaagde energiebelastingtarief voor de glastuinbouw en het beperken van de WKK-inputvrijstelling voor gas. Deze maatregelen zijn nog niet verwerkt in het wetsvoorstel. De ingangsdatum van die coalitieakkoordvoorstellen zijn op dit moment nog niet bekend.  

Vragen?

Onze experts staan voor u klaar

Onze experts staan voor u klaar

Welke gevolgen heeft het belastingplan 2023 voor u en uw onderneming? Neem voor vragen gerust contact met ons op. Onze experts voorzien u graag van het juiste advies.