De markt voor onroerend goed mag zich in veel aandacht verheugen. Ieder denkt er zo het zijne van, maar de problematiek heeft het Kabinet tot nadere maatregelen verleid.
De woningmarkt functioneert niet zoals het Kabinet dit graag zou zien. Een van de belangrijkste klachten is dat starters moeilijk toegang krijgen. De oorzaak hiervoor wordt gezocht in het feit dat woningen veel als “belegging” worden aangehouden. Resultaat is dat de starter vaak alleen kan huren en minder makkelijk vermogen opbouwt.
De afgelopen jaren is in de overdrachtsbelasting zichtbaar geworden dat het Kabinet, stap voor stap, maatregelen neemt om tot hervorming te komen.
Op 1 januari 2021 werd het lage tarief van 2 procent voor woningen alleen nog maar bereikbaar voor diegenen die de aangeschafte woning ook als eigen woning gebruiken. Tegelijkertijd werd destijds het algemene tarief verhoogd van 6 procent naar 8 procent. Gevolg was dus dat voor beleggers in woningen het tarief maar liefst vier keer over de kop ging. In het coalitieakkoord werd vervolgens afgesproken het algemene tarief van 8 procent naar 9 procent te brengen. Het tarief van 2 procent zou in stand blijven voor de eigenwoningbezitters.
Per 1 januari 2023 zal het algemene tarief, in tegenstelling tot de 9 procent in het regeerakkoord, verhoogd worden naar 10,4 procent. Het 2 procentsarief blijft ongewijzigd.
Voor ondernemers die bijvoorbeeld hun aan de BV verhuurd bedrijfspand aan die BV willen overdragen wellicht een goede reden nú te handelen. Ook in andere situaties waarin een verkoop binnenkort aan de orde is een reden om de overdracht naar voren te halen!
De verhoging van de overdrachtsbelasting gaat een meer bepalende rol spelen binnen de advisering over verhuurd vastgoed en ontwikkelingsvastgoed. Met name daar waar het gaat om eigendomsoverdrachten bij vastgoedstructureringen.