In de aanbiedingsbrief van het Belastingplan 2021 wordt aangekondigd dat er nog een aanscherping komt van de liquidatieverliesregeling. Deze regeling zal er met ingang van 1 januari 2021 als volgt uit komen te zien.
Een liquidatieverlies van een deelneming, voor zover dat meer bedraagt dan € 5 miljoen per deelneming, is slechts aftrekbaar indien:
- de belastingplichtige een kwalificerend belang heeft in het ontbonden lichaam qua zeggenschap (kwantitatieve voorwaarde); en
- het ontbonden lichaam is gevestigd in Nederland, een andere lidstaat van de EU, de EER of een staat waarmee de EU een specifieke associatieovereenkomst heeft gesloten (territoriale voorwaarde); en
- een liquidatieverlies is alleen aftrekbaar indien de liquidatie plaatsvindt binnen een termijn van drie kalenderjaren na het kalenderjaar waarin de onderneming (nagenoeg) geheel is gestaakt, dan wel het besluit daartoe is genomen. Tegenbewijs is daarbij overigens wel mogelijk. Deze temporele voorwaarde is niet fataal, als er een niet fiscale reden is voor het niet voldoen aan de voorwaarde, omdat in sommige landen de liquidaties (zeer) lang kunnen duren.
Voor deelnemingen die ten tijde van de inwerkingtreding nog niet zijn geliquideerd, geldt in beginsel geen overgangsrecht met betrekking tot de kwantitatieve en de territoriale voorwaarde, maar in bepaalde situaties wel met betrekking tot de temporele voorwaarde. Het wetsvoorstel voorziet daarnaast ook in diverse antimisbruikbepalingen, zoals bijvoorbeeld een doorkijkregeling bij de liquidatie van een tussenhoudster.
Voor wat betreft de stakingsverliesregeling voor vaste inrichtingen worden vergelijkbare beperkingen voorgesteld.
Het zal ongetwijfeld weer een complexe regeling worden, waarover regelmatig zal worden geprocedeerd. Positief is in ieder geval wel, dat er een soort “MKB-drempel” in het wetsvoorstel wordt opgenomen waardoor liquidatieverliezen tot max. € 5 miljoen hierdoor niet worden getroffen.
Na publicatie van deze regeling zullen wij u over de details op de hoogte stellen.
Tip!
Er is voor enkele situaties overgangsrecht voorgesteld. Zo geldt, als voor 1 januari 2021 is gestaakt of besloten is tot staking en de vereffening is voltooid voor eind 2023, de temporele voorwaarde niet.