Prinsjesdag voor de Ondernemer

Prinsjesdag voor de Ondernemer

De relevante informatie uit het belastingplan voor 2023.

Voor uw onderneming

In de Miljoenennota zijn tal van fiscale maatregelen aangekondigd die de portemonnee van DGA’s en ondernemers behoorlijk kunnen raken. We zetten de belangrijkste maatregelen op een rij, inclusief de consequenties voor u. Hebt u vragen, wilt u advies? Neem dan contact op met uw Flynth adviseur.  

Overzicht

Het toptarief in de vennootschapsbelasting is 25,8 procent. In 2022 geldt tot 395.000 euro een tarief van 15 procent. Per 1 januari wordt dit 200.000 euro. Tegelijk gaat het tarief van 15 procent fors omhoog, naar 19 procent. Hiermee betaalt u als ondernemer in een BV al gauw duizenden euro’s meer aan vennootschapsbelasting. Wellicht is een eenmanszaak of v.o.f. voordeliger? 

De tarieven en schijven in de vennootschapsbelasting zijn de laatste jaren erg veranderd. Wat is nu verstandig om te doen? Door de grote verschillen in tarief zijn in het verleden BV’s gesplitst en fiscale eenheden verbroken. Nu de verschillen aanzienlijk kleiner worden, is het raadzaam om deze keuzes te heroverwogen. Wellicht is het verstandig om per 1 januari 2023 weer een fiscale eenheid aan te gaan, of om BV’s te fuseren. Vraag uw Flynth adviseur wat voor u het beste is. 

De verrekening van de vennootschapsbelasting tussen BV’s binnen een fiscale eenheid verdient aandacht. Het kan verstandig zijn om schriftelijk vast te leggen of en hoe de vennootschapsbelasting kan worden verrekend. Een voorbeeld is als de ene BV winst maakt en een andere BV verlies. Door deze situaties schriftelijk vast te leggen wordt de juridische positie tussen de BV’s duidelijk vastgelegd en kan daar achteraf geen discussie over ontstaan. Uw jurist van Flynth kan u hierbij helpen. 

Als we uitgaan van een beleggingsportefeuille van 1.000.000 euro en een verwacht rendement van 8,0 procent, dan blijft het interessant om uw beleggingsportefeuille in box 3 aan te houden. 

Er geldt een forfaitair rendement van 5,69 procent en daarover betaalt u 32 procent inkomstenbelasting. Vrijstellingen worden daarbij buiten beschouwing gelaten. De heffing bedraagt dan 18.208 euro. 

Hevelt u de beleggingsportefeuille over naar de BV, dan is bij het realiseren van het beleggingsresultaat 19 procent VPB verschuldigd. Over de in de BV opgebouwde winst is bij uitkering nog eens 26,90 procent inkomstenbelasting verschuldigd. Bij een rendement van 8 procent betekent dit een gecombineerde heffing van 40,78 procent ofwel 32.624 euro. 

Conclusie: ondanks de hogere tarieven in box 3 blijft het aantrekkelijk om uw portefeuille in box 3 aan te houden. Dit geldt ook als wordt gerekend met de verwachte tarieven van 2023. 

Het omslagpunt ligt voor 2023 bij een rendement van circa 4,5 procent (voor 2022: plm. 3,7 procent). Bij een verwacht lager rendement is de BV aantrekkelijker en bij een verwacht hoger rendement is box 3 aantrekkelijker. 

Er zijn verschillende factoren (o.a. opbouw portefeuille, financiering, etc.) die meespelen in de beoordeling of de portefeuille in box 3 dan wel in box 2 moet worden aangehouden. Bespreek de mogelijkheden met uw Flynth adviseur. 

Medio dit jaar heeft de staatssecretaris al goedgekeurd dat een gerechtigde tot een oudedagsverplichting (ODV) deze ODV kan omzetten in een lijfrenteaanspraak vanaf het 5e jaar na de AOW-datum. 

Deze mogelijkheid wordt nu ook wettelijk vastgelegd.  

Tot en met 31 december 2019 had een directeur-grootaandeelhouder met een pensioen in eigen beheer de mogelijkheid om deze pensioenaanspraak om te zetten in een aanspraak op een ODV. Die aanspraak op de ODV kan onder andere gebruikt worden voor de verkrijging van een lijfrente, lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht. Tot het genoemde besluit gold wel de eis dat dat de lijfrentetermijnen uiterlijk moesten ingaan in het jaar waarin de belastingplichtige (aan wie deze termijnen toekomen), de leeftijd had bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-leeftijd.  

De toepassing van die leeftijdsgrens leidde in de praktijk tot ongewenste situaties. Vandaar dat de staatssecretaris het besluit had genomen. Dit wordt nu wettelijk vastgelegd. 

Ook directeuren-grootaandeelhouders die meer dan vijf jaar ouder zijn dan de AOW-gerechtigde leeftijd, kunnen nu de ODV afstorten in een lijfrente zodat zij de BV kunnen opheffen of makkelijker kunnen verkopen. Voor een ODV-gerechtigde die de aanspraak heeft verkregen door het overlijden van de oorspronkelijk gerechtigde (een nabestaande dus), is het niet mogelijk  om een zogenaamde nabestaandenlijfrente te bedingen. Waarom dat niet is toegestaan, heeft de wetgever niet duidelijk gemaakt. De nabestaanden moeten hier dus wel rekening mee houden! Deze wetswijziging werkt terug tot 1 januari 2017. 

De binnen het MKB veelvuldig toegepaste regeling van de fiscale oudedagsreserve (FOR) verandert ingrijpend. Met ingang van 2023 kan niet meer worden toegevoegd aan deze oudedagsreserve.

De FOR die tot 31 december 2022 is opgebouwd, kan gelukkig wel blijven bestaan. Deze hoeft niet direct vrij te vallen en kan nog op basis van de huidige regels worden afgewikkeld. Waar gewenst kunt u de FOR dus nog te allen tijde omzetten in een bankspaarproduct of een lijfrente verzekering, binnen de bestaande regels. 
Ook de omzetting van de FOR in een lijfrente bij de eigen BV kan nog gewoon plaatsvinden, bij inbreng van een onderneming in die BV. 

Een bijkomend aandachtspunt is de marginale belastingdruk. De FOR-dotatie wordt in de praktijk ook gebruikt om optimaal gebruik te maken van de verschillen in de marginale belastingdruk. De marginale belastingdruk (de extra belastingdruk per extra genoten inkomen) neemt nu namelijk boven de 22.000 euro schrikbarend toe. In 2023 stijgt die extra belastingdruk zeer sterk vanaf een bedrag van zo’n 25.000 euro stijgen. Door de dotatie aan de FOR af te schaffen, is minder sturing te geven aan de hoogte van het inkomen. En daarmee dus ook aan de stijging van de belastingdruk. 

In het coalitieakkoord was al afgesproken de zelfstandigenaftrek flink af te bouwen. Dit beoogt het verschil in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen. In de afgelopen jaren is hier al een begin mee gemaakt. De zelfstandigenaftrek bedraagt in 2022 6.310 euro en daalt in 2023 naar 5.030 euro. Vervolgens wordt het bedrag in stappen verlaagd naar 900 euro in 2027. 
De verhoging van de zelfstandigenaftrek voor starters (startersaftrek), blijft ongewijzigd ( 2.123 euro).

In 2022 bedraagt het maximale tarief voor aftrekposten 40 procent. Hierbij gaat het om o.a.de hypotheekrenteaftrek, de ondernemersaftrek, de MKB-winstvrijstelling en de persoonsgebonden aftrek. In 2020 was het maximale aftrektarief voor genoemde posten nog 46 procent en in 2021 43 procent. Vanaf 2023 wordt dit aftrektarief verder verlaagd tot 36,93 procent, het eerste schijftarief van box 1 procent.

Het kabinet wil de middelingsregeling afschaffen per 2023. Voor het MKB is dat een vervelend bericht. De middelingsregeling is namelijk een veelgebruikte regeling door ondernemers met sterk wisselende inkomens.  
De middelingsregeling herrekent de verschuldigde inkomstenbelasting op basis van het gemiddelde inkomen van drie aansluitende kalenderjaren. Omdat het box 1 tarief hoger wordt naarmate het inkomen stijgt, kan het belastingvoordeel opleveren door de inkomens gelijkmatig over de jaren te verdelen. Dat is het geval als het gemiddelde inkomen onder een lager belastingtarief valt als het hoogste inkomen in de middelingsjaren. Zo kan in situaties waarin een onderneming gestaakt wordt een flink belastingvoordeel worden behaald. Elk jaar kan maar één keer worden meegenomen in de middelingsregeling. Verder geldt er een teruggavedrempel van 545 euro. 

Gelukkig is er een overgangsrecht opgenomen voor de jaren na 2022. Voorwaarde is wel dat ook het jaar 2022 in het middelingstijdvak is opgenomen. Het laatste tijdvak waarover de middelingsregeling kan worden toegepast, zijn derhalve de kalenderjaren 2022, 2023 en 2024.  

Een gunstig element in het Belastingplan is de verruiming van het budget voor de investeringsregelingen. Een ondernemer die investeert in bepaalde bedrijfsmiddelen kan een extra belastingaftrek krijgen als de gepleegde investering de duurzaamheid dient of milieuvriendelijk is.

De investering moet dan wel voorkomen op een aan het begin van het belastingjaar vastgestelde lijst van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, of specifiek gekwalificeerd zijn door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). U moet de investering ook aanmelden bij de RVO. De regelingen gelden voor alle ondernemers die belastingplichtig zijn voor de inkomsten- of vennootschapsbelasting. 
Zo zorgt een investering die doelmatig is in het gebruik van energie voor een extra aftrekpost van 45,5 procent over de winst van het investeringsbedrag. 

Een milieuvriendelijke investering kan een extra aftrekpost op de winst opleveren van 27 procent, 36 procent of 45 procent van het investeringsbedrag. Dit is afhankelijk van de soort investering.  
Omdat het budget voor de investeringsregelingen toeneemt, kunnen bedrijven meer investeren in energiebesparende en milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Hiermee is veel belastingvoordeel te behalen. 

Goed nieuws in het Belastingplan is dat de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) nog niet is gewijzigd. De met spanning afgewachte aanpassing naar aanleiding van de evaluatie en het initiatiefwetsvoorstel is nog niet bekendgemaakt.  

Wat houdt de huidige bedrijfsopvolgingsregeling in?

De bedrijfsopvolgingsregeling houdt in dat bij een bedrijfsoverdracht flinke vrijstellingen kunnen worden benut voor de berekening van de erf- of schenkbelasting.  

De regeling kent drie onderdelen.  

  1. De Waarderingsfaciliteit: 100 procent-vrijstelling voor het verschil tussen de liquidatiewaarde en de goingconcernwaarde; 
  2. 100 procent-vrijstelling voor de waarde van de onderneming tot 1.134.403 euro; 
  3. 83 procent-vrijstelling voor het deel van de waarde boven 1.134.403 euro. 

De genoemde bedragen gelden voor overdrachten in 2022. 

Lees meer over de BOR.

Wat staat na Prinsjesdag op de rol?

Het kabinet geeft eind dit jaar of in het eerste halfjaar van 2023 een reactie op de evaluatie van het CPB.  

Hierbij kijkt het kabinet in ieder geval naar het standaard aanmerken van verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de bedrijfsopvolgingsregeling. Ook wordt gekeken naar het tegengaan van oneigenlijke belastingconstructies met betrekking tot de bedrijfsopvolgingsregeling en de doorschuifregeling(en). 

Hoe de toekomstige regeling eruit komt te zien weten we nog niet. Dat deze wordt versoberd, lijkt wel zeker. Het advies is dan ook om een naderende bedrijfsopvolging op een zo kort mogelijke termijn te laten plaatsvinden, voor zover mogelijk. Neem hierover contact op met uw Flynth adviseur. 

Vastgoedontwikkeling in privé leidt binnen de inkomstenbelasting vaak tot belast resultaat uit overige werkzaamheden. Er zal geen sprake zijn van beleggen in box 3 omdat de activiteiten normaal vermogensbeheer te boven gaan. 

Gevolg van het aanmerken als resultaat uit overige werkzaamheden is dat de opbrengsten en de waardeontwikkeling worden belast in box 1 tegen het progressieve tarief van 49,50 procent.  

Om dit te ondervangen kan worden gedacht aan de aankoop en ontwikkeling in de BV Als er reeds vastgoed in bezit is van de BV is dit vaak geen optie meer (buiten een 6-maandstermijn). Dit komt omdat er dan overdrachtsbelasting verschuldigd is over de inbreng van het vastgoed in de BV.  

Een open CV is dan een reële optie. Door de aanpassing in de tarieven voor de vennootschapsbelasting en aanmerkelijk belang (box 2) wordt deze optie vanaf 2023/2024 wel minder aantrekkelijk. Bij een open CV is er vennootschapsbelasting verschuldigd over de opbrengsten en waardeontwikkeling. Vervolgens is er bij uitdelingen aanmerkelijk belangheffing verschuldigd. 

Het tarief van de vennootschapsbelasting (hierna: VPB) bedraagt in 2023 19 procent voor winsten tot 200.000 euro en 25,8 procent voor het meerdere.  

Op winsten na VPB rust nog een aanmerkelijk belang (hierna: ab), inkomstenbelastingclaim. Het ab-tarief bedraagt in 2023 26,90 procent. Dit leidt tot een gecombineerde effectieve belastingdruk van 40,79 procent voor winsten onder de 200.000 euro en 45,76 procent winsten boven de 200.000 euro.  

In 2024 gaat het ab-tarief naar een tweeschijventarief van 24,5 procent voor inkomen tot 67.000 euro en 31 procent voor het meerdere.  

De gecombineerde effectieve belastingdruk (vpb/ib) bedraagt in 2024: 

  • Voor winsten tot 67.000 euro: 38,85 procent;
  • voor winsten tot 200.000 euro: 44,11 procent;
  • voor het meerdere: 48,80 procent.

De gecombineerde belastingdruk in de open CV is in 2022 in beginsel 37,87 procent. Vanaf 2023/2024 gaat dit tarief dus omhoog en wordt het verschil met de heffing in privé (49,50 procent) minder groot.  

Tot slot: de open CV ligt onder vuur en de mogelijkheid bestaat dat deze ondernemingsvorm wordt afgeschaft. De adviseurs van Flynth kunnen u adviseren over alternatieven. 

Het box 2-tarief bedraagt op dit moment 26,9 procent. Dit tarief geldt voor dividenden die de DGA in privé ontvangt op aanmerkelijk belang-aandelen (hierna: ab) en op koerswinst die wordt behaald bij verkoop van de aandelen die als ab kwalificeren, of bij overlijden. Dit geldt alleen als de DGA meer dan 5% van de aandelen bezit.  
Vanaf 1 januari 2024 gaat het tarief deels omlaag en deels omhoog. Voor dividenden tot 67.000 euro per jaar geldt een tarief van 24,5 procent daarboven 31 procent. Voor fiscaal partners geldt het lage tarief tot 134.000 euro. De achterliggende gedachte is DGA’s te verleiden om niet alles op te potten in de (holding-)BV, maar om dividend uit te keren aan privé.  
 
Voor de praktijk betekent dit dat vanaf 2024 jaarlijks moet worden bekeken of het zinvol is om een dividenduitkering te doen tegen het lagere 24,5 procent tarief. 

Dit is maatwerk, want dividenduitkeringen kunnen vanaf 2025 ook invloed hebben op de hoogte van de algemene heffingskorting (de algemene heffingskorting was gekoppeld aan het box 1-inkomen maar wordt vanaf 2025 gekoppeld aan het totale verzamelinkomen van box 1, 2 en 3).Dividenduitkeringen kunnen ook leiden tot extra heffing over het netto dividend in box 3. De extra box 3-heffing kan worden voorkomen door netto dividend als agio terug te storten in de BV. Ook dit is maatwerk.  

Per 31 december 2023 kan het wetsvoorstel excessief lenen leiden tot een ab-heffing van 26,9 procent over alle schulden van de DGA aan zijn BV’s (niet zijnde eigen woningschulden) die het maximumbedrag van 700.000 euro overschrijden. Vanuit dat oogpunt kan het zinvol zijn om voor eind 2023 dividend uit te keren tegen 26,9 procent in plaats van te wachten op 2024 en dan dividend uit te keren tegen 24,5 procent.   

DGA’s hebben te maken met de gebruikelijkloonregeling. Het gebruikelijk loon is minimaal het hoogste van deze drie bedragen: 

  • een vast bedrag van 48.000 euro,- (bedrag 2022)  
  • het loon van de meestverdienende gewone werknemer in het bedrijf,   
  • 75% van het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking.  

Bij de vergelijking met de meest vergelijkbare dienstbetrekking wordt nu rekening gehouden met een zogenoemde doelmatigheidsmarge van 25%. Er is aangekondigd om deze marge af te schaffen.  

Dit voorstel moet nog worden verwerkt in een nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2023. We vermoeden dat de afschaffing ingaat op 1 januari 2023, de uiteindelijke tekst van de nota van wijziging zal hierover uitsluitsel  geven.  

Staat al vast dat nu rekening wordt gehouden met de doelmatigheidsmarge, dan moet de werkgever door de afschaffing daarvan volgend jaar een hoger salaris in aanmerking nemen. Dit is bijvoorbeeld het geval als de BV de hoogte van het gebruikelijk loon al eerder heeft besproken met de Belastingdienst en daarbij wel rekening is gehouden met de doelmatigheidsmarge. De afschaffing van de doelmatigheidsmarge kan de komende tijd echter ook in andere situaties tot discussie leiden. De Belastingdienst zal er mogelijk vanuit gaan dat ook in die situaties nu nog rekening wordt gehouden met een doelmatigheidsmarge van 25 procent. De bewijslast ligt overigens wel bij de Belastingdienst.  

Hoewel deze regeling geen onderdeel uitmaakt van de Prinsjesdag-voorstellen, besteden we toch graag aandacht aan dit onderwerp.. 

De afgelopen jaren is meerdere keren aangekondigd dat lenen van uw eigen BV zal worden aangepakt. De overheid vindt namelijk dat DGA’s hun eigen BV gebruiken als bank. 

Inmiddels heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel en is het laatste woord nog aan de Eerste Kamer. Naar verwachting gaat de regeling per 1 januari 2023 in. Het eerste toetsmoment in deze regeling is dan 31 december 2023. 

Lenen onder zakelijke voorwaarden 
Dit betekent dat u vanaf eind 2023 nog maximaal 700.000 euro kunt lenen van uw BV Een geldlening bij de eigen BV moet onder zakelijke voorwaarden gebeuren. Uw Flynth-jurist kan zorgen voor de schriftelijke vastlegging. Als u meer leent, dan wordt het meerdere belast met een heffing in box 2, ongeacht het feit dat u geen feitelijk dividend heeft ontvangen. De schuld verandert door deze heffing ook niet. Voor 2023 bedraagt de heffing in box 2 nog 26,9%, maar in 2024 gaat dit tarief naar maximaal 31% (en minimaal 24,5% voor een bedrag tot 67.000 euro). 

Wel gelden er enkele uitzonderingen op deze regeling, zoals een lening voor de eigen woning. Let er ook op dat deze regeling ook geldt voor schulden die bepaalde familieleden bij uw BV hebben.  

Te hoge leningen? Oplossingen voor aflossen 
Het is belangrijk dat u met uw adviseur bepaalt of en hoe u te hoge leningen gaat aflossen. Dit kunt u bijvoorbeeld doen door de schuld te herfinancieren via uw bank. Een andere oplossing is door af te lossen met een uitkering van dividend uit uw BV of door uw privéliquiditeiten te gebruiken om de schuld af te lossen.  

Bij de oplossing door middel van de dividenduitkering is het van belang of u dit jaar nog dividend wil uitkeren, volgend jaar óf wellicht zelfs pas in 2024. Let op dat daarbij wel de wettelijke bepalingen worden gevolgd, zoals een uitkeringstoets en juiste besluitvorming. 

Hierbij moet ook goed gekeken worden naar uw vermogenspositie in box 3. Voor elke ondernemer kan een andere oplossing de beste zijn. Ga met uw Flynth-adviseur in gesprek om te kijken wat voor u het beste is. 

Vragen?

Onze experts staan voor u klaar

Onze experts staan voor u klaar

Welke gevolgen heeft het belastingplan 2023 voor u en uw onderneming? Neem voor vragen gerust contact met ons op. Onze experts voorzien u graag van het juiste advies.